Onrecht

We lezen in Genesis 1:26 dat God ons schiep naar Zijn beeld en gelijkenis. Op het moment dat de embryo in de baarmoeder arriveert vormt God dit kind overeenkomstig Zijn beeld en Zijn gelijkenis. Feitelijk vermoorden wij door middel van abortus een stuk van God zelf. Kindoffers zijn handelingen die er toe leiden dat een kind geofferd wordt aan een demonische macht zoals Molech en Milkom al of niet via een persoon. Abortus is een  vorm van kindoffer. Beide activiteiten zijn het vergieten van onschuldig bloed. Vergieten van onschuldig bloed is gelijk aan doden en dan maken wij ons schuldig aan ontheiliging van ons leven en land.

Alle schriftgedeelten zijn uit de Herziene Staten Vertaling.

Exodus 20:3 – U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Moloch en Milkom zijn de goden (overheden van de duisternis; zie Efeze 6) die aanbeden willen worden met kindoffers, waaronder abortus. Efeze 6:12 – Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.

Wat weten wij over Molech en Milkom? Dit zijn goden die kindoffers eisten van hun  volgelingen. In het Oude Testament worden Moloch en Milkom genoemd als een god aan wie mensenoffers gebracht werden. Dat gebeurde door kinderen door het vuur te laten lopen of hen te offeren. Leviticus 18:21, 20:2-5, 2 Koningen 23:10 en Jeremia 32:35 en nog vele andere teksten. Molech staat ook bekend als de god van vuur, omdat de kinderen, meestal de eerstgeborenen, door het vuur naar Moloch moesten lopen.

Exodus 20:13 – Gij zult niet doodslaan. Dus ook niet kinderen offeren in enige vorm, waaronder abortus.

Exodus 21:22-25 – Wanneer mannen vechten en daarbij een zwangere vrouw zó treffen dat haar kind geboren wordt, maar er geen dodelijk letsel is, dan moet de schuldige zeker een boete betalen, zo groot als de echtgenoot van de vrouw hem oplegt. Hij moet die betalen via de rechters. 23 Maar als er wel dodelijk letsel is, moet u geven leven voor leven, 24 oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, 25 brandwond voor brandwond, wond voor wond, striem voor striem.

Lees ook: Leviticus 24:20, Deuteronomium 19:21 en Mattheus 5:38. Uit deze tekst leren we dat gerechtigheid cruciaal is om te worden uitgevoerd als dodelijk letsel een feit is. Abortus is ook dodelijk letsel. Kortom gerechtigheid uitoefenen is noodzaak. Niet in de vorm van de dader(s) om het leven brengen. Nee daar hebben we nu juist (Let op: het oorspronkelijke) Artikel 82 uit het Wetboek va Strafrecht voor. Helaas is dit momenteel extreem versoepeld met de 24weken termijn).

Psalm 106:36–39 – Zij dienden hun afgoden, die hun tot een valstrik werden. 37 Bovendien offerden zij hun zonen en hun dochters aan de demonen. 38 Zij vergoten onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters. Zij offerden hen aan de afgoden van Kanaän, zodat het land door deze bloedschulden ontheiligd werd.

Leviticus 18:21 – U mag niemand uit uw nageslacht overgeven om aan de Molech geofferd te worden. De Naam van uw God mag u niet ontheiligen. Ik ben de HEERE.

Leviticus 20:3 – En Ikzelf zal Mijn aangezicht tegen die man keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. Hij heeft immers iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven, waardoor Mijn heiligdom verontreinigd en Mijn heilige Naam ontheiligd is.

Numeri 35:33 – U mag het land waarin u woont niet ontheiligen, want het bloed ontheilig het land. Voor het land kan geen verzoening gedaan worden over het bloed dat erin vergoten wordt, dan door het bloed van degene die dat vergoten heeft.

Deuteronomium 12:31 – U mag ten aanzien van de HEERE, uw God, niet doen zoals zij!

Want alles wat voor de HEERE een gruwel is, wat Hij haat, hebben zij voor hun goden gedaan. Zij hebben voor hun goden immers zelfs hun zonen en hun dochters met vuur verbrand.

Deuteronomium 18:10 – Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die waarzeggerij pleegt, die wolken duidt of aan wichelarij doet, die een tovenaar is, 11die bezweringen doet, die een dodenbezweerder of een waarzegger raadpleegt, of die de doden raadpleegt.

2 Koningen 16:3 – Achaz was twintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaar in Jeruzalem; hij deed niet wat juist was in de ogen van de HEERE, zijn God, zoals zijn vader David, 3 maar hij ging in de weg van de koningen van Israël; ja, zelfs deed hij zijn zoon door het vuur gaan, overeenkomstig de gruweldaden van de heidenvolken die de HEERE van voor de ogen van de Israëlieten verdreven had. Lees ook 2 Koningen 17:31.

2 Koningen 17:17 – Ook deden zij hun zonen en dochters door het vuur gaan, pleegden waarzeggerijen en deden aan wichelarij, en verkochten zich om te doen wat slecht was in de ogen van de HEERE en Hem tot toorn te verwekken.

2 Koningen 21:6 – Hij (Manasse) liet zijn zoon door het vuur gaan, duidde wolken en deed aan wichelarij. Ook stelde hij dodenbezweerders en waarzeggers aan. Hij deed zeer veel kwaad in de ogen van de HEERE, om Hem tot toorn te verwekken.

2 Koningen 23:10 – Josia verontreinigde ook Tofet, dat in het dal Ben-Hinnom lag, opdat niemand zijn zoon of dochter voor de Molech door het vuur liet gaan.

2 Kronieken 28:3 – Hij (Achaz) was het die reukoffers in rook liet opgaan in het dal Ben-Hinnom. Hij verbrandde zijn zonen in het vuur, overeenkomstig de gruweldaden van de heidenvolken die de HEERE van voor de ogen van de Israëlieten verdreven had.

Spreuken 1:11-19 – Als zij zeggen: Ga met ons mee, laten wij loeren op bloed, zonder reden een onschuldige belagen (= verbergen; zie ook vs 18), 12 laten wij hen levend verslinden, zoals het graf, volledig, zoals hen die in de kuil neerdalen. 13 Allerlei kostbare bezittingen zullen wij vinden, onze huizen zullen wij vullen met buit. 14 Je zult je lot in ons midden werpen, wij zullen allen tezamen één buidel hebben – 15 Mijn zoon, ga niet met hen op weg, weerhoud je voet van hun pad, 16 want hun voeten snellen naar het kwaad en zij haasten zich om bloed te vergieten. 17 Voorzeker, het net wordt tevergeefs gespannen voor de ogen van al wat vleugels bezit. 18 Zíj loeren op hun eigen bloed, zij belagen hun eigen leven. 19 Zo zijn de paden van allen die op winstbejag uit zijn, dat ontneemt zijn bezitters het leven. Lees ook Romeinen 3:15.

Lees Spreuken 1:12 nog eens: “Laten wij hen levend verslinden, zoals het graf”. Het vuur waar de kinderen door liepen verslond hen levendig. Let op het woord levendig in relatie tot abortus.

Spreuken 6:16-19 – Deze zes haat de HEERE, ja, zeven zijn een gruwel voor Zijn ziel: 17 hoogmoedige ogen, een valse tong en handen die onschuldig bloed vergieten, 18 een hart dat zondige plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het kwade te rennen, 19 een valse getuige die leugens blaast, en die tussen broeders twisten teweegbrengt.

Jesaja 59:7 – Hun voeten snellen naar het kwaad, zij haasten zich om onschuldig bloed te vergieten. Hun gedachten zijn zondige gedachten, verwoesting en ondergang (letterlijk: breuk) zijn op hun gebaande wegen.

Jeremia 7:31-32 – En zij hebben de hoogten van Tofet gebouwd, die in het dal Ben-Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochters in het vuur te verbranden.

Dat heb Ik niet geboden en is niet in Mijn hart opgekomen. 32 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat het niet meer Tofet of het dal Ben-Hinnom zal genoemd worden, maar Moorddal.

Men zal in Tofet begraven, omdat er nergens anders plaats zal zijn.

Jeremia 19:5 – Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden als brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen.

Jeremia 32:35 – Zij bouwden de offerhoogten van de Baäl, die in het dal Ben-Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochters voor de Molech door het vuur te laten gaan, wat Ik hun niet geboden had. En in Mijn hart was het niet opgekomen dat zij deze gruweldaad zouden doen, zodat ze Juda zouden doen zondigen.